Het Europees Referentiekader heeft het Spaans verdeeld in drie overkoepelende niveaus, ieder verdeeld in twee subniveaus (A1/A2-beginners, B1/B2-halfgevorderden, C1/C2-gevorderden). Voor het aanleren van een niveau moet je de taal een bepaald aantal uren studeren (zie het stukje hieronder). De cursussen worden daarom aangeboden in de diverse subniveaus zoals ze hieronder staan aangegeven.
Niveau A (beginners): A1.1 - A1.2 - A2.1 - A2.2 - Praktijkjaar A1/A2
Niveau B (halfgevorderden): B1.1 - B1.2 - B2.1 - B2.2 - B2.3 - Praktijkjaar B1/B2
Niveau C (gevorderden): C1.1 - C1.2 - C2.1 - C2.2
Erwin Tschirner (tijdschrift Babylonia 2005) heeft dit onderzocht en komt met algemene uitkomsten voor mensen die Engels als moedertaal hebben. Als deze groep Spaans wil leren doen ze er gemiddeld zo'n 240 uur over om het niveau A2 voor spreekvaardigheid te bereiken. Voor niveau B1 is vervolgens nog zo'n 240 uur extra studie nodig en pas na ongeveer 720 uur konden zij het niveau B2 bereiken. Hoe lang je doet over het leren van een taal is afhankelijk van veel persoonlijke factoren. Je kunt gemakkelijker een nieuwe taal leren als je daar aanleg voor hebt, als je er (buiten de cursus om) veel tijd in kunt steken, als je iemand in de buurt hebt waarmee je met de taal kan oefenen of als je veel in aanraking komt met de taal. Aanbevolen wordt om je tijdens het leren van de taal zo veel mogelijk onder te dompelen in de taal. Dat kan tegenwoordig gemakkelijk door naar Spaanstalige muziek te luisteren en Spaanstalige films of series te kijken. Daarnaast is het voor de taalontwikkeling van belang om zo veel mogelijk in die taal te lezen. Bij La Maravilla beschikken we over een eigen bibliotheek met divers materiaal op diverse niveaus waar leerlingen gratis gebruik van mogen maken.
Kan vertrouwde dagelijkse uitdrukkingen en basiszinnen gericht op de bevrediging van concrete behoeften begrijpen en gebruiken. Kan zichzelf aan anderen voorstellen en kan vragen stellen en beantwoorden over persoonlijke gegevens zoals waar hij/zij woont, mensen die hij/zij kent en dingen die hij/zij bezit. Kan op een simpele wijze reageren, aangenomen dat de andere persoon langzaam en duidelijk praat en bereid is om te helpen.
Kan zinnen en regelmatig voorkomende uitdrukkingen begrijpen die verband hebben met zaken van direct belang (bijvoorbeeld persoonsgegevens, familie, winkelen, plaatselijke geografie, werk). Kan communiceren in simpele en alledaagse taken die een eenvoudige en directe uitwisseling over vertrouwde en alledaagse kwesties vereisen. Kan in eenvoudige bewoordingen aspecten van de eigen achtergrond, de onmiddellijke omgeving en kwesties op het gebied van diverse behoeften beschrijven.
Kan de belangrijkste punten begrijpen uit duidelijke standaardteksten over vertrouwde zaken die regelmatig voorkomen op het werk, op school en in de vrije tijd. Kan zich redden in de meeste situaties die kunnen optreden tijdens het reizen in gebieden waar Spaans wordt gesproken. Kan een eenvoudige lopende tekst produceren over onderwerpen die vertrouwd of die van persoonlijk belang zijn. Kan een beschrijving geven van ervaringen en gebeurtenissen, dromen, verwachtingen en ambities en kan kort redenen en verklaringen geven voor meningen en plannen.
Kan de hoofdgedachten van een ingewikkelde tekst begrijpen, zowel over concrete als over abstracte onderwerpen, met inbegrip van technische besprekingen in het eigen vakgebied. Kan zo vloeiend en spontaan reageren dat een normale uitwisseling met moedertaalsprekers mogelijk is zonder dat dit voor een van de partijen inspanning met zich meebrengt. Kan duidelijke, gedetailleerde teksten produceren over een breed scala van onderwerpen; kan een standpunt over een actuele kwestie uiteenzetten en daarbij ingaan op de voor- en nadelen van diverse opties.
Kan een uitgebreid scala van veeleisende, lange teksten begrijpen en de impliciete betekenis herkennen. Kan zichzelf vloeiend en spontaan uitdrukken zonder daarvoor aantoonbaar naar uitdrukkingen te moeten zoeken. Kan flexibel en effectief met taal omgaan ten behoeve van sociale, academische en beroepsmatige doeleinden. Kan een duidelijke, goed gestructureerde en gedetailleerde tekst over complexe onderwerpen produceren en daarbij gebruikmaken van organisatorische structuren en verbindingswoorden.
Kan vrijwel alles wat hij hoort of leest gemakkelijk begrijpen. Kan informatie die afkomstig is van verschillende gesproken en geschreven bronnen samenvatten, argumenten reconstrueren en hiervan samenhangend verslag doen. Kan zichzelf spontaan, vloeiend en precies uitdrukken en kan hierbij fijne nuances in betekenis, zelfs in complexere situaties, onderscheiden.